Hier staan wij voor:
Elk kind met een beperking heeft het recht om mee te doen in de samenleving en dus ook op school (Verdrag voor de Rechten van het Kind). We zijn er met elkaar verantwoordelijk voor om dit te realiseren. Het is niet alleen een recht, maar ook een verrijking voor zowel kinderen met als zonder beperking om samen op te groeien. Zij leren van elkaar. Kinderen zonder beperking leren sociale vaardigheden en kinderen met beperking worden alerter en doen meer ervaringen op.
Elk kind kan leren, ook een kind met een ernstige beperking. Zij hebben allemaal hun eigen prachtige vaardigheden, mogelijkheden en talenten. Als zij voldoende individuele aandacht en tijd krijgen, kunnen zij dit laten zien. Als gesproken woorden begrijpen en spreken te moeilijk voor hen is, is het belangrijk dat zij alternatieve communicatiemogelijkheden aangeboden krijgen.
Het is belangrijk dat leerkrachten en begeleiders van kinderen met een ernstige beperking gebruik maken van de kennis en ervaring van ouders. Het kost meer tijd om kinderen met een beperking goed te leren kennen. Ouders hebben al veel tijd met hun kind doorgebracht en kunnen veel ervaringskennis delen.
Hieronder volgt een uitgebreidere versie van onze visie:
1. Samen opgroeien van kinderen met en zonder beperking is een verrijking voor beide kanten.
Kinderen met beperking worden alerter van het samenspelen met kinderen zonder beperking. Zij trekken zich aan hen op. Kinderen zonder beperking die met gehandicapte kinderen opgroeien zullen nu en later natuurlijker met hen omgaan als mens tot mens. Zij ontwikkelen hun sociale vaardigheden.
2. De omgeving is er verantwoordelijk voor dat een kind met een beperking mee kan doen in de samenleving
Kinderen met een beperking kunnen niet zelf ‘de samenleving opzoeken’. Meedoen in de samenleving is een fundamenteel recht, ook voor mensen met een ernstige beperking. Dit is vastgelegd bij de ratificatie van het VN verdrag omtrent handicaps op 14 juli 2016. Dit betekent meer dan meebeleven. Wij kijken op welke manier een kind actief mee kan doen in de reguliere klas. Op andere momenten heeft het kind meer baat bij de rust van een eigen ruimte en begeleider. Uitgangspunt is daarom: samen waar het kan, apart waar het moet.
3. Elk kind, met of zonder beperking, heeft vaardigheden, mogelijkheden en talenten
Wij ontkennen en negeren de beperkingen van een kind niet, maar leggen onze focus op de mogelijkheden en talenten van het kind. Daarom verdient elk kind een individueel plan op maat. Door uitwisseling met gezonde kinderen kan hij of zij een eigen betekenisvolle rol krijgen in de samenleving. Wij als omgeving zijn ervoor verantwoordelijk dat de dag meer biedt dan meebeleven en verzorgd worden.
4. Elk kind kan leren, ook kinderen met een ernstige beperking
Zij hebben hierbij extra hulp nodig; meer individuele aandacht en tijd van volwassenen om hun leerpotentieel te kunnen benutten. Ook kost het de kinderen vaak extra tijd en energie en daar moet ruimte voor kunnen zijn. Verder hebben zij leerkrachten en begeleiders nodig die geloof hebben in hun leervermogens en zich hiervoor willen inzetten. Dit is belangrijk om op te letten bij het vinden van medewerkers.
Het geeft daarnaast weinig informatie om het huidige ontwikkelingsniveau in kaart te brengen. De klas moet onderzoeken welke voorwaarden en ondersteuning er gecreëerd moeten worden waardoor een kind tot leren kan komen.
5. Kinderen met een ernstige beperking hebben veel individuele aandacht nodig om tot leren te komen
We zorgen ervoor dat er in een groep van 6 kinderen minimaal 3 medewerkers aanwezig zijn waarvan minstens 1 met een zorgopleiding en 1 met een onderwijsopleiding. Daarbij maken wij gebruik van stagiaires en vrijwilligers zodat kinderen veel momenten van de dag individuele ondersteuning hebben.
6. Kunnen communiceren is een voorwaarde om optimaal te kunnen ontwikkelen
Als een kind niet of moeilijk spreekt en niet antwoord kan geven op wat iemand anders vraagt, kan hij of zij niet laten zien wat er in hem of haar omgaat en is het moeilijk relaties te verdiepen. Daarom staat het vinden van adequate communicatiemogelijkheden voorop. Met kinderen moet met name gecommuniceerd worden in de taal die zij terug kunnen (leren) praten, of dit nu gesproken taal is, gebaren, pictogrammen, voorwerpen of een combinatie hiervan.
7. Gebruik maken van de kennis en ervaringen van ouders versterkt de ontwikkeling
Intensieve samenwerking met ouders helpt de ontwikkeling verder. Leerkrachten, verpleegkundigen, zorgassistenten en stagiaires kunnen weer uit beeld raken uit het leven van een kind. Ouders en hun netwerk zijn de continue factor en zij maken bovendien veel mee met het kind en op een andere manier. Daarom is intensief overleg en uitwisseling tussen ouders en klas van fundamenteel belang.